Black Friday Sale - tot wel 70% korting! Bekijk ALLE AANBIEDINGEN.

Mijn geluid
Volume Volume off
(Parus major)

Koolmees

De koolmees heeft een opvallende zwarte kop met een witte wang en een groenachtige rug. Hij heeft blauwgrijze vleugels met een witte vleugelstreep. De onderzijde is geel met een zwarte lengtestreep in het midden, die bij het mannetje breder is dan bij het vrouwtje. Het juveniel is valer gekleurd en heeft een gele wang. Bij hem ontbreekt de zwarte buikstreep, want deze verschijnt later in het najaar.

Over de Koolmees

Het is de grootste en talrijkste Europese mees. In de winter zijn koolmezen veelvuldig te vinden bij voedertafels en voedersilo's. Omdat hij groter is dan alle andere mezen, maakt het hem een stuk minder behendig en foerageert daarom meer op de grond. Ze zijn dan vooral gericht op zaden. Van nature eet de koolmees ook veel insecten. Hij is daarom dol op de pindacake met insecten en de voedzame insectentraktatie. Koolmezen bouwen hun nest graag in boomholtes. In tuinen zijn die natuurlijk een stuk moeilijker te vinden. Ze maken dan ook graag gebruik van nestkasten met een invliegopening van 30 tot 32 mm. Koolmezen vullen het nest aan met onder andere mos, droog gras, haar, wol en veren. Uit onderzoek is gebleken dat mezen die in tuinen leven een paar weken eerder hun eieren leggen dan hun soortgenoten in het bos. Naar alle waarschijnlijkheid omdat ze gestimuleerd worden door kunstmatige verlichting.

 

Specificaties

Wetenschappelijke naam Parus major
Familie Paridae
Habitat Ze zijn zeer talrijk en wijdverspreid. Hij broedt in bossen, bosschages, heggen, parken en tuinen. Hij is een standvogel.
Voedsel In de zomer eten koolmezen vooral insecten en insectenlarven. Na de broedtijd eten ze ook zaden.
Hoogte 14cm
Gewicht 14 - 22g
Levensduur 1 - 10 Jaar
Broedtijd april-juni
Nest Ze maken een nest van mos, wortels, halmen en wol en deze wordt van binnen met haren en pluis bekleed. Ze nestelen in boomholen en ook vaak in nestkasten. Dit is soms op ongewone plaatsen zoals brievenbussen.
Geluid De zang is veelzijdiger en gevarieerder dan bij andere mezen. Door hun uitgebreide 'woordenschat' herkennen ze elkaars zang. Met oefening is het zelfs mogelijk om de zang van individuele vogels te herkennen. Hij roept onder andere 'pienk pienk', twee-lettergrepig 'sie twiet' of scheldend 'tsjè tsjè tsjè'. De bedelroep van de jongeren is een nasaal 'dse dse tèt'. Zijn zang, welke je al kan horen vanaf de winter, is een herhaling van allerlei eenvoudige, fluitend, twee- of drie-lettergrepige motieven.
Kenmerken .
Jongen 1 à 2 broedsels. Per legsel 5 tot 12 roodgestippelde, witte eieren.