Zanglijster

Zanglijster

De zanglijster (Turdus philomelos) behoort tot dezelfde familie als de grote lijster, merel, kramsvogel en koperwiek. Het is een kleinere uitgave van de grote lijster. De bovenzijde van de zanglijster is warm bruin en de onderzijde is witachtig met vooral op de borst donkere fijne vlekjes.

Grootte

De zanglijster is ongeveer 23 centimeter groot.

Gewicht

65-90 gram

Habitat

Algemene broedvogel die in bossen, parken en tuinen voorkomt.

Nest

Het nest is een diepe kom, bekleed met vermolmd hout, aarde en leem.

Jongen

Tussen maart en augustus legt hij 2 of 3 broedsels, per legsel 4 tot 6 zwartgestippelde, hemelsblauwe eieren. Het vrouwtje bebroedt de eieren 13 tot 14 dagen. Vliegvlug na ongeveer 4 weken, 3 weken later zelfstandig.

Voedsel

De zanglijster voedt zich met slakken, insecten, larven, wormen, bessen, vruchten, zaden en rupsen. Bekijk ons voedsel voor de zanglijster.

Klank

De zanglijster is een zanger van het zeer vroege voorjaar. Op mooie dagen is zijn zang in begin januari reeds te horen. Het is een scherpe 'tsip' -roep die opvallend en luid is. Zijn alarmroep klinkt zeer doordringend, 'tiks-iks-iks-iks'.

Karakteristieke kenmerken

De zanglijster is een standvogel, echter in strengere winters is een deel van onze zanglijsters vertrokken naar het zuiden. In de herfst kan de zanglijster een zeer talrijke doortrekker zijn. In de steden en dorpen zoekt de zanglijster vooral de omgeving van parken, gazons en andere openbare plantsoentjes op. Samen met de merel kan hij hier de talrijkste vogelsoort zijn. In tuinen in die omgeving wordt de zanglijster dan ook vaak waargenomen.

Sommige mensen verwarren de zanglijster nog wel eens met het vrouwtje van de merel. Dit is op zich niet nodig want het vrouwtje van de merel is geheel donkerbruin en heeft geen witachtige gespikkelde borst en lichte onderdelen zoals de zanglijster. Jonge merels kunnen soms wel wat verwarring geven, maar de jonge merels hebben nooit zo'n mooi scherp getekende borst als de zanglijster.