Torenvalk
Het mannetje van de torenvalk (Falco Tinnunculus) is kleiner dan het vrouwtje. Het is de enige roofvogel met een overwegend roodachtige kleur. De jachtwijze van de torenvalk verschilt totaal van die van de sperwer. De torenvalk jaagt op het vlakke land en heeft slanke vleugels, waardoor accelereren niet zo snel kan als de Sperwer dat doet.
Bekijk al onze torenvalk producten
Torenvalken zijn vaak gemakkelijk te herkennen door het stilstaan in de lucht, het zogenaamde 'wiekelen' of 'bidden'. Ze zijn dan op zoek naar muizen en ze laten zich op de bodem neer als ze hun kans schoon zien.
Grootte
Mannetje: 34 - 36 cm Vrouwtje: 36 - 38 cm Spanwijdte Mannetje: 70 - 77 cm Vrouwtje: 75 - 81 cm
Gewicht
Mannetje: 156 gram Vrouwtje: 193 gram
Habitat
Europa, Azie, Afrika Open landschap, vlakten, cultuurland (parken/steden)
Nest
Ze broeden tot midden in onze steden en dorpen in kerktorens en andere gebouwen, ruïnes, fabrieken, hoogspanningsmasten, windmolens, maar ook veel in oude nesten van Eksters en Zwarte Kraaien. Tegenwoordig wordt er ook veel in speciale nestkasten gebroed. Bekijk de nestkast voor de torenvalk.
Jongen
Midden april of mei 5 - 7 bruinwit gevlekte eieren. 27 - 29 dagen broedduur
Voedsel
Muizen, kleine vogels en grote insecten.
Klank
Meestal durende het broedseizoen is er een schel "ki-ki-ki" te horen.
Karakteristieke kenmerken
Komt in Nederland voor als: Jaarvogel. De meest algemene stootvogel die bij ons voorkomt, is de torenvalk. Ze zijn het gehele jaar te zien en onder hen bevinden zich zowel standvogels als zwerf- en trekvogels. Ten gevolge van gebrek aan voedsel zou in bepaalde jaren dat er weinig muizen voorkomen, trek plaatsvinden naar het zuiden tot in Noord-Afrika toe.