Pestvogel

Uiterlijke kenmerken
Het verenkleed is lichtbruin van kleur. Hij heeft een grote kuif, een smal zwart oogmasker en een zwarte keelvlek. De donker gekleurde vleugels zijn wit en geel getekend met opvallend rode vleugelpuntjes. Op de flanken bevindt zich een lichte streep. Het uiteinde van de staart is geel.
Grootte
Hij heeft het formaat van een lijster en is ongeveer 18 cm groot.
Voorkomen
In naald- en berkenbossen van Noord-Europa. In Nederland komt de vogel zo af en toe 's winters voor. Het is een invasiegast die soms in grote aantallen in Nederland overwintert. Tijdens een invasie zijn ze te zien in steden en dorpen, vaak in de omgeving van bessendragende struiken zoals de meidoorn. 's Zomers leven pestvogels in het noorden van Scandinaviƫ en in Siberiƫ
Nest
Pestvogels bouwen hun nesten in berken- of naaldbomen. Het wordt dicht tegen de stam gebouwd en gevlochten van fijne grassen en twijgen.
Jongen
Tussen juni en juli broedt de pestvogel, meestal 1 keer per jaar. Het legsel bestaat uit 5-6 lichtblauwe, fijn gespikkelde eieren. Het vrouwtje broedt deze in twee weken uit. Beide ouders verzorgen de jongen met voer. Op een leeftijd van minimaal twee weken vliegen de jongen uit.
Voedsel
In de zomer eet de pestvogel insecten, vooral muggen, en noten. In de winter schakelen ze over op fruit en bessen, zoals lijsterbes, meidoorn en mispel. Ze komen ook wel eens op voedertafels stukjes appel pikken.
Geluid
Het klinkt als een zacht hoog trillend gefluit.
Karakteristieke kenmerken
- Deze zangvogel is een opvallende verschijning met zijn puntige kuif en zwarte oogmasker.
- Het is een invasievogel, die in sommige jaren in een vrij groot aantal als wintergast verschijnt, terwijl hij in andere jaren niet of nauwelijks voorkomt.