Patrijs

Patrijs

Het verenkleed van de patrijs (Perdix perdix) is aangepast aan hun omgeving, zodat ze niet opvallen: aardekleurig en bruingestreept. De buikzijde is grijs, de rug oker gestreept, flanken en staart zijn roodbruin. Hij heeft een korte staart en afgeronde kleine vleugels. Zijn forse snavel is scherp en zijn stevige poten hebben sterke scherpe nagels. Haan en hen zien er bijna hetzelfde uit, alleen het mannetje heeft een grote kastanjebruine buikvlek.

Afmeting

De patrijs is ca. 30 cm groot.

Habitat

De patrijs komt voor in geheel Europa. Het is een inheemse vogel. Hij houdt van open terreinen met lage plantengroei, graslanden en vlakke akkerbouwgebieden.

Nest

In januari/februari vormen zich al broedparen. Omstreeks april begint de eileg. Patrijzen zijn grondbroeders en zo maakt de hen tussen de planten of onder een struik een ondiep kuiltje in de bodembedekking en bekleedt dit met wat hooi of stro.

Jongen

Het legsel bestaat uit 10 tot 20 eieren. De hen broedt de eieren in 24-26 dagen uit. Doordat patrijzen veel door roofdieren worden bejaagd groeien de kuikens erg snel op en verlaten het nest al na enkele dagen. Na een maand kunnen de vogels vliegen.

Voedsel

Door te graven met poten en snavel zoeken zij op en in de grond hun voedsel zoals insecten, zaden en blaadjes.

Klank

De patrijs is eerder een zwijgzame vogel. Slechts bij opwinding of als er gevaar dreigt laat hij zijn kraaiende roep kir-ik horen.

Karakteristieke kenmerken:

  • Door hun schutkleur zijn patrijzen erg onopvallend.
  • Hun schrik- en vluchtreactie: Ze blijven bij gevaar zo lang mogelijk weggedoken op de grond zitten, pas op het allerlaatste moment vliegen zij laag boven de grond weg.