Wie bindt de kat de bel aan?

Een bericht van Nico de Haan

Mijn dochter belt op: ”Er zit hier achter in de tuin een jonge merel op de grond en nou willen de poezen naar buiten, wat moet ik doen?” Met dit voorjaarsdilemma worstelt zo ongeveer de halve natie. De andere helft heeft een hond, is gewoon tegen poezen of heeft ook geen katten en moppert dus alleen maar op de poezen van de buren die de vogels komen opeten.

Nico de Haan Op zich is het fascinerend dat de merel, die ongetwijfeld slachtoffer nummer één is in al die achtertuinen, zo succesvol is. Het is de algemeenste vogel in onze tuinen, nestelt drie tot vier keer per jaar en bijna alle jonkies zijn voer voor poezen, eksters en andere merellekkerbekken. Men heeft berekend dat als dat niet zo zou zijn en alle merels groot zouden worden, we binnen enkele decennia onder een meters dik merelpakket bedolven zouden worden. Onzin natuurlijk en elk jaar slagen er net genoeg jonge merels in om door de mazen van het roversgilde heen te glippen. In het volgende voorjaar zit dan op bijna elke daknok weer een merelman te zingen.

Maar dat is op zich geen reden om miljoenen katten aan te moedigen hun predatiebijdrage met verve te leveren. We houden immers van poezen én van vogels? Mijn advies? Zet de jonge vogel wat hoger in de struiken, houd de poes ’s nachts in het voorjaar zoveel mogelijk binnen, bind de kat de bel aan en… hoop er maar het beste van. Hebt u een beter advies? Dan houd ik me aanbevolen. Je zou kunnen denken aan een nationaal katten-losloop verbod, dus katten aan de lijn en net als hondjes moet je ze dan vier keer per dag uitlaten. In Finland in de steden worden ze in de tuin aan een touwtje, net als een geit vastgezet en aan de lijn uitgelaten. Een hoge kattenbelasting, drie keer zoveel als bij honden, suggesties genoeg. Ik hoor het wel.  

Nico de Haan