Vogels uit het paradijs?

Een bericht van Nico de Haan

Nico de Haan

Goudhaantje, pestvogel en notenkraker; als deze drie vogels op bezoek komen kunt u ze van heel dichtbij bekijken, want ze zijn helemaal niet schuw. Dat doet een beetje paradijselijk aan, vogels die niet bang zijn voor mensen. U hoeft er niet op uit om urenlang door de bossen te gaan struinen met verrekijker of telescoop. Ze kunnen van de ene op de andere dag in uw tuin opduiken.

Goudhaantjes (tegenwoordig heten ze officieel goudhaan, maar ik vindt het niet logisch om zo’n klein vogeltje goudhaan te noemen!) hebben geen tijd over. De hele dag zijn ze non-stop bezig voedsel te verzamelen. Een goudhaantje weegt maar een gram of vijf. Elke nacht verliezen ze ongeveer 20% van hun lichaamsgewicht, door de verbranding die nodig is om op temperatuur te blijven. Dat betekent de volgende dag hard werken om minstens een paar keer je eigen gewicht aan spinnetjes, insecten, poppen en eieren te verorberen. Wees maar blij dat u geen goudhaantje bent. Een heel klein groen, beweeglijk vogeltje is dus meestal een goudhaantje.

Ze komen ook bij!

Als de goudhaantjes bij u in de buurt of in uw tuin arriveren kunt ze pas echt goed bekijken. De kans is groot want elk jaar komen er honderdduizenden, ja zelfs miljoenen goudhaantjes naar ons land. Ze vormen kleine groepjes die vaak samen met het mezenvolk rondtrekken. Heel bijzonder is dat u ze tot op minder dan een meter afstand kunt benaderen. Ze komen rechtstreeks uit de Finse of Russische wouden en hebben nog nooit een mens gezien. U bent dus een volstrekt niet relevante verschijning en geniet daar maar van. Het kan gebeuren dat ze op je schoen gaan zitten en langs je broekspijp omhoog klauteren!

Bessensnoepers

Zo af en toe brak vroeger de pest uit in ons land en zo af en toe kwamen de pestvogels hier naar toe, dus was het bewijs geleverd: de pest werd veroorzaakt door deze vogels! Pestvogels gedragen zich bovendien nogal opvallend, zijn kleurrijk en laten zich van heel dichtbij bekijken. Ze opereren meestal in groepjes. In de vogelgidsen vallen de gele staartrand en vleugelpunten meer op dan bij een waarneming in het veld. Datzelfde geldt voor de rode wasachtige aanhangsels van de armpennen. Het formaat en het gedrag doen erg aan een groepje spreeuwen denken. Je fietst ze zo voorbij als je niet goed oplet. Het afhangende kuifje vind ik een veel opvallender en beter kenmerk, dat ook bij tegenlicht goed is te zien. De bessen die ze eten zitten niet aan hoge bomen. Lijsterbessen, de bittere bessen van de Gelderse roos (andere vogels lusten die niet) en de besjes van de cotoneasters zijn erg in trek.

Notenkraker of winterspreeuw?

Ik heb wel twintig notenkrakers in mijn tuin - meldde ooit een beginnende vogelaar mij - maar na enig doorvragen bleken het van die witgestippelde winterspreeuwtjes te zijn. Toch is dat minder gek dan het lijkt, want in een eenvoudig vogelboek staat vaak alleen maar een afbeelding van een spreeuw in het voorjaar en is de notenkraker de enige ander vogel met witte stippen die staat afgebeeld. Het verschil in formaat valt in zo'n vogelgids niet zo op, maar dat is aanzienlijk. Een notenkraker is ongeveer zo groot als een kauw, u weet wel die kleine kraaien met grijze koppen, die altijd uw schoorsteen proberen te kraken. Een bruine kauw met witte stippen, een witte onderstaart, korte staart met witte eindrand en zwarte kauwenvleugels, als u dat onthoudt dan hoeft u straks geen vogelgids meer te pakken als u er eentje tegen komt. Of u dit najaar of pas over vijf jaar een notenkraker zal zien kan ik u niet zeggen. De notenkraker is, net als de pestvogel ook een echte invasievogel die maar af en toe naar ons land komt. Net als de gaaien, kunnen ze de hazelnoten en zaden die ze verstoppen maanden later nog uitstekend terugvinden. Als een notenkraker eenmaal uw tuin of plantsoen in de buurt tot zijn domein heeft gekozen, is de kans groot dat hij of zij daar maandenlang te zien is. Horen zult u ze niet, want notenkrakers zijn zwijgzaam.