Drie bruine priegelvogeltjes

Een bericht van Nico de Haan

Nico de Haan

In bijna elke achtertuin en ieder plantsoen zijn ze wel te vinden. Drie kleine bruine priegelvogeltjes die je heel gemakkelijk over het hoofd ziet, maar die toch ook wel makkelijk te ontdekken zijn. Ze vallen nu nog op doordat er nog geen bladeren aan de bomen zitten. Van al de zangvogels die zuidelijker hebben overwinterd is alleen de tjiftjaf nog maar terug.

Deze bruine drie - de winterkoning, heggenmus en boomkruiper - zijn niet weggeweest maar hebben de hele winter door hun voedselrondjes gemaakt door onze tuinen. Op zich is het heel opmerkelijk dat ze hier blijven want het zijn alle drie insecteneters

Winterkoning

De winterkoning is de kleinste vogel van de genoemde bruine vogeltjes, als hij zijn snavel houdt, ook de meest stiekeme vogel. Ze zijn echt heel klein, ongeveer de helft van een koolmees. Met de staart vaak parmantig omhoog en de kop opgericht lijken ze nog compacter. Een voorbij vliegende winterkoning doet eerder denken aan een snorrende kever of hommel dan aan een vogel. De Latijnse naam is Troglodytes. Dat betekent zoveel als holtebewoner en dat klopt wel. Een winterkoninkje zien we maar zelden midden over het gazon scharrelen. Altijd scharrelen ze verstopt door de dekking, tussen de struiken door en laag over de grond. Stiekem, klein, bruin, een lichte oogstreep en dunne snavel en een opstaand staartje, dat zijn de veldkenmerken van de winterkoning. Behalve als er gezongen wordt. Dan lijkt er wel sprake van een gedaanteverwisseling. Opvallend en onwaarschijnlijk luid voor zo’n klein vogeltje, word je vanuit de struiken toegezongen. Alsof hij er trots op is klimt hij nog wat hoger op de tak om zich beter te laten zien en horen. Wat een krachtig, bijna schetterend liedje.

Heggenmus

Nog zo’n stiekemerd die absoluut niet opvalt is de heggenmus. Als je heggenmussen wilt zien moet je niet speuren naar vogels maar naar muizen. Laag over de grond, je kunt de pootjes nog maar net zien, schuiven ze met schokjes voorwaarts, half of helemaal verstopt onder struiken of een heg, vandaar de naam. Door dat gedrag krijgen ze dus iets muisachtigs. Het is handig om een verrekijker onder handbereik bij het raam te hebben. Pas als je die gebruikt zie je dat leuke blauwachtige kopje met, als het licht er goed op valt, bruine kraaloogjes. De rug is zwart gestreept en aan de snavel kun je wel zien dat je helemaal niet met een mus te maken hebt. Mussen hebben een forse kegelsnavel om zaden te kraken. Heggenmussen hebben een fijn dun snaveltje, heel geschikt voor de insectenjacht.

Boomkruiper

De boomkruiper is een heel ander type vogel dan de voorgaande twee. Maar ook net zo stiekem, bruin en muisachtig. Allen zul je de boomkruiper nooit op de grond zien maar uitsluitend in de boom. Ook weer nooit zittend op een tak, als een merel of een vink, maar altijd tegen de boom geplakt. De schutkleur en het kleine formaat zorgen er bovendien voor dat iemand die met een vage algemene blik naar buiten kijkt om van het groene decor en de zon te genieten, van zijn leven geen boomkruiper zal waarnemen. Boomkruipers moet je verdienen. Af en toe eens even goed de stammen of muren afspeuren en opletten of er soms een muisgrote, bruinachtige vogel overheen schokt en schuift met een klein gebogen priemsnaveltje. Als ze aan de zijkant van de boom omhoog gaan zie je soms een glimp van de lichte satijn witte onderbuik. Boomkruipers kunnen niet op de kop naar beneden kruipen zoals boomklevers dat doen. Ze vliegen dus telkens naar de stamvoet van de volgende boom en spiralen dan langzaam omhoog, terwijl ze insecten tussen de schorsspleten en kieren uitpeuteren.